Monument Ik herinner me Cruyff nog van de jaren '60 en '70, toen er een onwaarschijnlijke verzameling talent in het Nederlands voetbal actief was en het heel vanzelfsprekend leek dat Nederlandse clubs vier jaar achter elkaar de Europa Cup wonnen. Maar mijn bewondering voor Cruyff stoelt vooral op zijn verdiensten als filosoof en taalkundig vernieuwer. Er komt niet alleen een Johan Cruyff-Arena, ooit zal er een monument op de Dam komen met daarop in gouden letters de diepste wijsheid die hij Nederland geschonken heeft: 'Toeval is logisch'. Het ultieme antwoord op allerlei suggesties van zweverige types dat toeval niet bestaat. Toeval bestaat wél, en dat is logisch.
Wiskundeleraar Het was enorm genieten als Johan zich liet verleiden tot een optreden als commentator bij Studio Sport voor wedstrijden van het Nederlands elftal. Vooraf hadden de commentatoren dan waarschijnlijk met verhitte koppen heftig ruzie gemaakt over de vraag wie er naast Johan mocht zitten. Om betekenisvol te kunnen knikken en af en toe een vraag te stellen die moest doen lijken dat ze iets begrepen hadden van zijn woorden. Je zag bij wijze van spreken nog de beurse schenen en de blauw gemepte ogen van die strijd in de redactiekamer. Johan leek meer op de briljante wiskundeleraar die voor de zoveelste keer de stelling van Pythagoras probeerde uit te leggen aan zijn ijverige maar niet al te slimme neefje. Geitenkaas Het werd nog leuker als zo'n commentator probeerde Cruyff te verbeteren. Zoals in het geval van de Koreaanse verdediging. Cruyff merkte op: 'Hun verdediging was net een geitenkaas'. Waarop de betreffende commentator met een superieur glimlachje vroeg: 'Je bedoelt zeker gatenkaas?' Wat best vanzelfsprekend leek. Maar nee, vergeet het maar! Als Johan zei 'geitenkaas' dan bedoelde hij dus ook een geitenkaas. Slap, smakeloos, structuurloos. Johan hield gewoon niet van geitenkaas. En dat beeld had hij bij de Koreanen. Een liedje kloppen In trainingen voor Servicecultuur gebruiken Anneke en Fabia de oefening van 'een liedje kloppen': iemand probeert de maat te kloppen van een liedje en de overige deelnemers moeten raden wat het is. Dat blijkt razend moeilijk: de klopper hoort het nummer met de hele orkestbegeleiding in z'n hoofd, de overige deelnemers staan hem glazig aan te kijken. Zoiets had Johan volgens mij ook: hij had zich zó enorm in het spel verdiept dat hij 'een liedje klopte' voor een grote massa vertwijfelde luisteraars. Zelf hoorde hij vermoedelijk een compleet symfonieorkest in z'n hoofd spelen. 'Vaak ben ik er al voorbij en dan moet ik het nog zeggen' Zijn eigen verklaring was heel simpel: hij dacht veel sneller dan hij kon praten. Of in zijn eigen woorden: 'Vaak ben ik er al voorbij en dan moet ik het nog zeggen'. En zo kwam hij tot uitspraken als: 'Als ik jou vraag te laten zien wat je kan, zou je laten zien wat je kan. Maar dan weet ik meteen ook wat je niet kan, want dat laat je niet zien.' We zullen hem missen.
0 Comments
Leave a Reply. |
AuteursFabia Hooykaas Archief
Maart 2021
|